- excès
- excès [ekse]〈m.〉1 overmaat ⇒ teveel, uiterste, overschot, overschrijding2 overdaad ⇒ buitensporigheid, uitspatting ⇒ 〈meervoud〉 machtsmisbruik♦voorbeelden:1 excès de l'offre sur la demande • aanbodoverschot〈juridisch〉 excès de pouvoir • (rechts)machtsoverschrijdingexcès de prudence, de précaution • overmatige voorzichtigheidà l'excès, jusqu'à l'excès • bovenmatigtomber d' un excès dans l'autre • van 't ene uiterste in het andere vervallen〈spreekwoord〉 l'excès en tout est un défaut • overdaad schaadtpousser qn. jusqu'à l'excès • iemand tot het uiterste drijvenpar excès de zèle • vanwege een teveel aan ijversans excès • matig2 excès de conduite • losbandigheidles excès d'un dictateur • de gewelddadigheden van een dictatorexcès de langage • grof taalgebruikexcès de table • onmatigheid 〈bij het eten〉ne faites pas d'excès! • wees matig!1. m1) overmaat2) uitspatting2. m plmachtsmisbruik
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.